Wat is pijn?
Pijn is een waarschuwing: er is iets aan de hand!
Pijn is een signaal dat er ergens in ons lichaam iets niet helemaal in orde is. Dat kan een wond zijn, of een blauwe plek nadat we ons gestoten hebben. Of een ontsteking. En ook als er ergens sprake is van overbelasting krijgen we een seintje.
Eigenlijk is het maar goed ook dat we dan door de gewaarwording van pijn gewaarschuwd worden. Doordat we de pijn voelen op of in de buurt van de plaats waar het probleem zich heeft voorgedaan kunnen we nagaan wat de oorzaak is en daar rekening mee houden. Bij een verstuikte enkel belet de pijn dat we er mee door lopen, bij griep zoeken we ons bed op, en als we hoofdpijn krijgen omdat we te hard gewerkt hebben doen we het een paar dagen rustig aan. Op die manier geven we ons lichaam de gelegenheid zich weer te herstellen.
Het opsporen van een storing ergens in ons lichaam is de taak van cellen aan het uiteinden van onze zenuwen. Deze cellen, nociceptoren genoemd, zijn gespecialiseerd in het waarnemen van weefselbeschadigingen, ontstekingen, overbelasting en andere oorzaken van lichamelijk ongemak. Ze liggen in de huid, rondom de bloedvaten en in de vliezen van onze organen. Overal waar er iets mis gaat in ons lijf worden lokale hormonen (waaronder prostaglandine) geproduceerd. De ‘opsporingscellen’ (nociceptoren) signaleren dat en informeren onmiddellijk het centrale zenuwstelsel (zeg maar: het control centre van ons lichaam). Pas dan - maar dit proces voltrekt zich natuurlijk in fracties van seconden - wordt het signaal van de zenuwuiteinden vertaald in pijn, en voelen we dat er iets loos is, en wáár.
Pijnbestrijding richt zich op deze twee fasen in het proces: de productie van het pijnhormoon prostaglandine (1) en het doorgeven van het zenuwsignaal naar de hersenen (2). We onderscheiden globaal twee soorten pijnbestrijdende medicijnen.
De zogenoemde ‘opioïde’ pijnbestrijders doen hun werk in de fase 2. Zij verhogen de pijndrempel in een bepaald deel van onze hersenen, waardoor we ongevoelig worden voor de pijnsensatie. Codeïne en morfine zijn daar voorbeelden van. Hun effect berust op de werking van opium of opiumachtige bestanddelen. Deze pijnbestrijders zijn alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar.
De ‘niet-opioïde’ pijnbestrijders doen hun werk in fase 1. Ibuprofen, acetylsalicylzuur en naproxen remmen de aanmaak van het hormoon prostaglandine af, waardoor de signaalfunctie van onze zenuwen niet in werking wordt gesteld. Het werkingsmechanisme van de bekendste pijnstiller, paracetamol, is nog altijd niet bekend.. Omdat zij niet verslavend zijn, door en door getest en relatief geringe bijwerkingen hebben kunnen zij ook zonder doktersvoorschrift verantwoord en veilig gebruikt worden. Lees wel altijd de bijsluiter, om na te gaan of de pijnstiller ook in uw situatie een juiste keuze is.
Klik voor meer informatie over de werking van pijnstillers op Hoe werken pijnstillers?
