Soorten pijnstillers
Pijn hoort net zo bij het dagelijks leven als eten en drinken. Van kinds af aan leren we er mee omgaan: we plakken een pleister op onze knie als we gevallen zijn, en als we koorts hebben heeft moeder een middeltje in de medicijnkast. Later nemen we zelf een paracetamol, en lezen we de bijsluiter. Zo helpen we ons zelf als we even pijn hebben en er geen sprake is van een ernstiger aandoening.
Vijfentachtig procent van de Nederlanders gebruikt regelmatig een pijnstiller tegen bijvoorbeeld hoofdpijn, rugpijn, kiespijn of menstruatiepijn. En ze doen dat verstandig: verreweg de meesten gaan naar de huisarts als de klachten na een week nog niet over zijn. Maar gelukkig is dat meestal wel het geval.
Bij niet te hevige pijn voldoen de zogeheten vrij verkrijgbare pijnstillers ( waarvoor dus geen doktersrecept nodig is) prima. Paracetamol is te koop bij de apotheek, de drogist en, in kleine hoeveelheden, tegenwoordig ook bij supermarkt en tankstations. Ibuprofen, naproxen, diclofenac en acetylsalicylzuur zijn alleen verkrijgbaar bij apotheek en drogist. Ibuprofen 200 mg is tegenwoordig ook te koop bij supermarkten.
Als de vrij verkrijgbare pijnstillers niet voldoende verlichting geven, kan een arts overgaan tot het voorschrijven van middelen met een op opium gelijkende werking, zoals codeïne of morfine.
